Guatemala is een land dat naar de keel grijpt. In mijn geval figuurlijk. Ik heb er mijn hart verloren aan de prachtige natuur, aan de oude cultuur, aan de levende mayatradities en -spiritualiteit, maar vooral aan de mensen van de gemeenschappen waarmee ik gewerkt heb, en aan de organisatie die ik heb helpen oprichten. Ik heb er mijn hart verloren aan een geƫngageerde man en er mijn gezin gesticht, vrienden gemaakt, een heel leven uitgebouwd.
Maar Guatemala grijpt heel veel mensen letterlijk naar de keel. Al eeuwen. Nog steeds. Kleine mensen, weerloze mensen. Het onrecht is groot in Guatemala: het racisme tegen de maya-bevolking, de criminalisering van de sociale strijd. De landonteigening gaat nog steeds door, de rijken worden rijker, de armen armer. Het land wordt uitverkocht aan machtige buitenlandse bedrijven die het met de mensenrechten niet nauw nemen en daarvoor de steun krijgen van staat en leger.
Maar het verzet groeit. De bevolking organiseert zich, laat haar stem horen, onder leiding van mensen die niet bang zijn om hun leven op het spel te zetten. Die mensen verdienen het om internationaal onder de aandacht gebracht te worden en een hart onder de riem gestoken te worden.
Door de omstandigheden ben ik nu na een half leven opnieuw in Belgiƫ, soms met heimwee, maar blij dat ik me van hieruit op verschillende manieren voor Guatemala kan blijven inzetten. Het is met veel dankbaarheid jegens Guatemala en haar bevolking dat ik het voorzitterschap van de jury van de Quetzalprijs heb aanvaard.
Joke Scherpereel