Q&A Aanklacht
1. Wat stond er op het spel in de zitting van de Raadkamer op 17 mei 2022?
Op 17 mei 2022 boog de Raadkamer zich over de vraag of de zaak met burgerlijke partijstelling rond de verdwijning en de moord op drie Vlaamse Scheutisten in Guatemala, ingediend op 25 januari 2001, zwaar genoeg weegt om een vervolg te krijgen binnen de Belgische justitie. Wordt, na het gerechtelijk onderzoek, het dossier over de moord op Walter Voordeckers en Ward Capiau en de verdwijning van Serge Berten doorverwezen naar de Kamer van Inbeschuldigingstelling?
2. Waarover gaat de aanklacht?
De aanklacht gaat over de ontvoering en de moord op drie Vlaamse Scheutisten die slachtoffer werden van het militair regime tijdens de bloedigste jaren van het intern gewapend conflict in Guatemala tijdens de jaren ’80.
3. Wat heeft de Belgische justitie daarmee te maken?
De klacht werd ingediend op basis van de Belgische Genocidewet. Het Guatemalteeks justitieapparaat heeft nooit een ernstig onderzoek geopend naar de feiten, de daders en de intellectuele opdrachtgevers.
4. Wie zijn de slachtoffers en wat deden ze in Guatemala?
Walter Voordeckers was missionaris van de congregatie van Scheut en was pastoor in Santa Lucía Cotzumalguapa aan de zuidkust van Guatemala. Hij werd op 12 mei 1980 koelbloedig neergeschoten in Santa Lucía Cotzumalguapa.
Serge Berten was missionaris van Scheut, werkzaam in de sociale pastoraal van de ‘Familia de Dios’. Hij was medestichter van de boerenvakbond Comité de Unidad Campesina (CUC) die ijverde voor betere levensomstandigheden voor de boeren. Eind 1981 werd hij lid van de guerrillabeweging EGP (Ejército Guerrillero de los Pobres). Serge werd brutaal ontvoerd in Guatemala hoofdstad op 19 januari 1982 en is sindsdien spoorloos.
Ward Capiau was lekenhelper binnen het pastoraal team in de zuidelijke provinciehoofdstad Escuintla en werkte mee aan de uitbouw van de ‘Familia de Dios’-gemeenschappen en van het Comité voor Boereneenheid (CUC). De doelstellingen van het CUC waren: een einde maken aan de uitbuiting, de extreme armoede, rechtvaardige lonen opeisen, de kindersterfte een halt toeroepen en de mensenrechten respecteren. Later werd hij lid van de guerrillabeweging EGP. Hij werd vermoord in San Lucas Sacatepéquez op 22 oktober 1981. Zijn stoffelijke resten werden als XX (naamloos) vermoedelijk gedumpt in een massagraf, wellicht op het kerkhof van Antigua Guatemala.
5. Wat is er precies gebeurd en waarom werden de slachtoffers vermoord of ontvoerd?
Walter Voordeckers was zijdelings betrokken bij de grote staking van de landarbeiders aan de zuidkust van 18 februari tot 3 maart 1980. Sindsdien werd hij beschuldigd van communistische agitatie in zijn preken en van medeplichtigheid in de organisatie van de staking. Hij werd met de dood bedreigd en op 12 mei 1980 koelbloedig op straat neergeschoten na een mislukte poging tot ontvoering.
Ward Capiau was bij de geheime dienst van het leger bekend als actief betrokken in de organisatie van het Comité voor Boereneenheid (CUC) in de zuidelijke kuststreek en later ook als lid van de guerrillabeweging EGP. Als dusdanig was hij door het militair regime vogelvrij verklaard. Bij een militaire wegcontrole in San Lucas Sacatepéquez werd hij van de autobus gehaald en – bij een poging om alsnog te vluchten – koelbloedig vermoord.
Serge Berten werd door het leger gezocht als medestichter van het CUC (Comité voor Boereneenheid) en als lid van de guerrillabeweging EGP. Hij werd onderweg naar een vergadering in Guatemala-hoofdstad op straat ingesloten door twee auto’s en samen met twee metgezellen brutaal in een van de auto’s gesleurd door een zestal gewapende mannen. Een derde collega kon op het nippertje ontsnappen en was ooggetuige van de gewelddadige ontvoering.
6. In welke context waren de Vlaamse Scheutisten werkzaam en wat bezielde hen?
“Als ik later kennis maak met het werk op de immense suikerrietplantages gaan mijn ogen pas echt open: in een verzengende tropische hitte worstelen honderden arbeiders met metershoog suikerriet, gezichten herken ik amper omdat het suikerriet vóór het kappen in brand wordt gestoken waardoor de kappers al snel bedolven zijn onder een laag as en plakkerige suiker die uit de stengels sijpelt. De lonen op de plantages zijn schandalig laag, de behandeling door de (over de arbeiders aangestelde) bazen (vaak) ronduit grof. Wat ik aantref aan de zuidkust is het gevolg van een lang proces van historische achterstelling en diep gewortelde rechteloosheid en straffeloosheid.” (Mario Coolen, theoloog, afgestudeerd aan de katholieke universiteit van Nijmegen in juni 1972. Lid van het pastoraal team in de parochie Santa Lucía Cotzumalguapa van eind 1972 tot begin 1980)
Wat bezielde Walter, Serge en Ward?
Het engagement van Ward, Walter en Serge situeert zich in de historische en maatschappelijke context van het begin van de woelige jaren tachtig in Guatemala en in de context van de bevrijdingstheologie en -pedagogie in het Latijns-Amerika van de zeventiger jaren. Via hun religieus engagement kozen zij als jonge gasten resoluut voor het onderdrukte volk. De centrale theologische boodschap: kiezen voor het volk van God en kiezen voor de individuele mens als beeld van God is resoluut de kant kiezen van de arme en verdrukte medemens, is vechten met woord en daad voor zijn/haar waardigheid en voor zijn/haar onvervreemdbaar recht op volle menselijkheid. Een onvervreemdbaar recht dat elk mens op aarde toekomt als beeld en gelijkenis van God.
In de context van de heersende Koude Oorlog-doctrine werd al wie zich verzette tegen de heersende rechteloosheid en straffeloosheid zonder meer beschuldigd van communisme en als dusdanig als ‘staatsgevaarlijk’ beschouwd, zeker in de ‘achtertuin’ van de Verenigde Staten
7. Wat is er sinds de moord op de Scheutisten in Guatemala gebeurd?
- Eind 1996 kwam er officieel een einde aan het intern gewapend conflict met de ondertekening van de vredesakkoorden.
- Er werd een Waarheidscommissie opgericht onder auspiciën van de Verenigde Naties. Na maanden grondig onderzoek publiceerde de Waarheidscommissie haar eindrapport: minstens 97 procent van de misdaden tegen de mensheid werd toegeschreven aan het leger, 3 procent kwam op conto van de guerrilla.
- Onder impuls van het Serge Berten Comité in Menen vertrok eind oktober 1997 een delegatie van 16 personen – familieleden van de in Guatemala vermoorde Vlaamse scheutisten en een aantal begeleiders – samen met een cameraploeg van de toenmalige BRT naar Guatemala op zoek naar de Waarheid. Resultaat: de Waarheid werd niet gevonden maar de BRT maakte een documentaire: ”En ze zwegen als vermoord.”
- Begeleid door twee advocaten en een raadgever van de KU-Leuven, Prof. Dr. Stephan Parmentier (Leuvens Instituut voor Criminologie LINC), legden de families Voordeckers en Berten als burgerlijke partijen op 25 januari 2001 klacht neer bij het parket van Brussel. Er volgde een gerechtelijk onderzoek. Later stelden ook de familie Capiau en de Congregatie van Scheut (CICM) met zetel in Brussel zich burgerlijke partij.
8. Welke stappen zijn er gezet in verband met dit onderzoek?
- Er werden een aantal rogatoire commissies ingesteld, onder andere naar Guatemala en naar het Vaticaan.
- Een uitgebreid dossier werd aangelegd met getuigenissen.
- Kate Doyle (Senior Analyst of U.S. Policy in Latin America at the National Security Archive) werd aangesteld door de onderzoeksrechter als expert-adviseur en maakte een indringend onderzoeksrapport op.
- Op basis van dit onderzoeksrapport wordt besloten om het rechtsprincipe van Joint Criminal Enterprise (JCE) toe te passen. JCE, vertaald als Gezamenlijke Criminele Onderneming, is een juridische doctrine die in internationale tribunalen voor oorlogsmisdaden en/of misdaden tegen de mensheid wordt gebruikt om de vervolging van leden van een groep (of overheidsapparaat) voor de criminele acties van die groep mogelijk te maken.
“Als justitie bewijzen vindt van mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden, moet je bottom-up door de bevelsketen omhoog, tot je bij diegenen komt die de bevelen geven.” (Carla del Ponte, voormalig hoofdaanklager bij VN-tribunalen)
- Op 17 mei 2022 nam de Raadkamer kennis van het juridisch dossier. Uitspraak over doorverwijzing al dan niet naar de Kamer van Inbeschuldigingstelling volgt op 14 juni 2022.
9. Wie wordt aangeklaagd en waarom?
De aanklacht is gericht tegen acht verantwoordelijken in de hoogste commandostructuur van het geïnstitutionaliseerd repressieapparaat van de Guatemalteekse regering in de periode van eind de jaren ‘70 – begin de jaren ‘80:
- Generaal Fernando Romeo Lucas García, president van de Republiek Guatemala en opperbevelhebber van het leger in de periode van 1/07/1978 – 23/03/1982. Overleden op 27 mei 2006.
- Generaal Manuel Benedicto Lucas García, broer van president Romeo Lucas Garcia, stafchef van het leger in de periode van 15/08/1981 tot 23/03/1982 en momenteel in gevangenschap in Guatemala-stad omwille van andere misdaden.
- Donaldo Alvarez Ruiz, minister van binnenlandse zaken in de periode van 1/07/1978 tot 23/03/1982, zonder gekende verblijfplaats in Guatemala.
- Generaal Ángel Aníbal Guevara Rodríguez, minister van defensie in de periode van 15/01/1980 tot 9/08/1981, wellicht nog woonachtig in het departement Escuintla in Guatemala.
- Germán Chupina Barahona, directeur generaal van de Nationale Politie in de periode van 1/07/1978 tot 23/03/1982 en overleden op 17 februari 2008.
- Pedro García Arredondo, hoofd van de geheime dienst ‘Comando 6’ van de Nationale Politie in de periode van 1/07/1978 tot 23/03/1982 en directeur van het korps van detectives van 22/08/1980 tot 23/03/1982. Momenteel om andere redenen vastgehouden in de gevangenis.
- Generaal Luís René Mendoza Palomo, stafchef van het leger in de periode van 15/01/1980 tot 15/08/1981 en minister van defensie in de periode van 15/08/1981 tot 23/03/1982.
- Generaal Manuel Antonio Callejas y Callejas, hoofd van het Directoraat Inlichtingen van de generale staf van het leger in de periode van 1/07/1978 tot 23/03/1982, momenteel wegens andere misdaden in de gevangenis in Guatemala-stad.
10. Wie zijn de burgerlijke partijen?
De families van de slachtoffers, de familie Berten, Capiau en Voordeckers, en de congregatie van Scheut (CICM), Provincie België-Nederland legden een klacht neer bij het Belgisch gerecht. Hierbij baseerden ze zich op de Belgische Genocidewet.
11. Wat houdt de Belgische Genocidewet in?
De Wet van 16 juni 1993 betreffende de bestraffing van ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht, zoals gewijzigd door de Wet van 10 februari 1999, en in het internationaal gewoonterecht stelt dat gedwongen verdwijningen en moorden misdaden tegen de mensheid zijn, voor zover deze kaderen in een politiek van systematische repressie tegen de burgerbevolking. De Belgische rechter is bevoegd om deze misdrijven te onderzoeken en te beoordelen.
12. Wat hopen de burgerlijke partijen te bereiken?
De burgerlijke partijen hopen op:
- Opheldering van de feiten
- Veroordeling van de beschuldigden
- Eerherstel voor de slachtoffers
- Schadevergoeding door de Guatemalteekse staat
- Een nieuwe dimensie van solidariteit met alle slachtoffers van het militair geweld in Guatemala toen, en van de institutionele straffeloosheid in Guatemala nu
13. Wat is Guatebelga? Wat doet Guatebelga in het kader van de rechtszaak?
Guatebelga is een vereniging zonder winstoogmerk volgens Belgisch recht (statuten in B.S. 15/1/2002), opgericht in 2001, om de democratie en de mensenrechten in Guatemala te bevorderen en acties te ondernemen tegen de straffeloosheid bij schending van de mensenrechten in het land. Meer informatie: www.guatebelga.be.
- Guatebelga ondersteunt de burgerlijke partijen in de rechtszaak
- Organiseert tweejaarlijks de Quetzalprijs voor mensenrechten in Guatemala
- Ondersteunt in Guatemala de laureaten van de Quetzalprijs
- Coördineert een netwerk van solidariteit met Guatemala in Vlaanderen
- Netwerkt in Guatemala onder andere met de NGO’s Impunity Watch en Verdad y Vida
14. Welke impact kan deze zaak hebben in Guatemala en op internationaal vlak?
De burgerlijke partijen en Guatebelga hopen met deze zaak in België én in Guatemala ruchtbaarheid te geven aan de voortdurende straffeloosheid met betrekking tot de misdaden gepleegd tijdens de periode van het intern gewapend conflict en die nog steeds niet opgehelderd zijn. Bovendien vragen zij aandacht voor de huidige situatie van agressie en geweldpleging van overheidswege tegen een groot aantal mensen die zich vandaag inzetten voor democratie in het land. Zo hopen ze een hart onder de riem te steken voor al wie in Guatemala opkomt voor waarheid, recht en gerechtigheid, voor al wie zich verzet tegen institutionele straffeloosheid en corruptie.
Misdaden tegen de mensheid, waar ook ter wereld, verjaren nooit. Wie de mensenrechten schendt is niet ongenaakbaar. De beslissing van de Raadkamer op 17 mei bewijst dat de daders ter verantwoording worden geroepen, ook 40 jaar na de feiten.