Ward Capiau
Ward werd geboren in Opbrakel op 7 januari 1950 in een gezin van negen kinderen. Hij volgende de lagere school in Louise-Marie (Maarkedal). Na zijn studies Grieks Latijnse Humaniora deed hij zijn intrede in de missiecongregatie van Scheut (CICM). Na een jaar noviciaat en de beëindiging van zijn studies aan de sociale hogeschool ( IPSOC) te Kortrijk vertrok hij op 20 augustus 1974 naar Guatemala. Net als Serge Berten had Ward gekozen voor een voorbereidende stage in een derde Wereldland. Zodoende vertrok hij met het statuut van ontwikkelingswerker.
Hij studeerde enkele maanden Spaans en ging vervolgens aan de slag in de zuidelijke provincie Escuintla. Jaren heeft hij gewerkt in de christelijke basisgemeenschappen ‘Familia de Dios’ in Escuintla. Ward heeft gezocht naar de wortels van het onrecht. Samen met de plantagearbeiders heeft hij zich afgevraagd waarom en hoe worden wij uitgebuit? Waarom is onze grond ons ontstolen? Waar blijven de winsten van suiker,koffie en katoen? Hij kwam tot het besef dat ze zelf hun lot in eigen handen moesten nemen. Vanaf het ontstaan van het CUC ( Boerenvakbond) was hij betrokken bij haar organisatie aan de Zuidkust van Guatemala. Het organiseren van de boerenbevolking was het enig mogelijke verweer tegen de uitbuiting en de extreme armoede.
De militaire dictatuur en de grootgrondbezitters zagen met lede ogen deze evoluties aan. Het gevolg hiervan was een bloedige repressie. Vele CUC leden sloten zich aan bij het gewapend verzet. Na herhaalde pogingen van geweldloos verzet was dit de enige manier om hun families te beschermen. Ward stond voor de keuze zijn priesterstudies in België aanvatten of kiezen voor het volk en met hen op weg gaan en strijden voor een beter leven. Om zijn collega’s van Scheut niet in gevaar te brengen en zich volgens zijn visie en geweten volledig in te zetten voor het lijdende volk van Guatemala, verliet hij de congregatie van Scheut eind 1979. Hij sloot zich aan bij het Guerrillaleger der Armen (EGP), wat zeker geen gemakkelijke keuze was. In een brief aan het thuisfront schreef hij het volgende: “Het is niet erg overtuigend van weg te lopen als de bevolking het meest nood heeft aan hulp. Wie echt lief heeft, is bereid zijn leven te geven voor zijn vrienden”. Binnen het EGP was hij belangrijk op het vlak van de logistiek, vorming en organisatie en het opzetten van verzetshuizen en andere defensieve taken. In één van zijn laatste brieven liet hij weten : “Al mijn gangen worden nagegaan, maar de bevolking probeert mij zoveel mogelijk te beschermen”. Op 22 oktober 1981 werden zes kogels op hem afgevuurd die een einde maakten aan zijn leven.
De vijanden van het volk van Guatemala hadden hun slag weer eens thuis gehaald.
Je duidelijke keuze voor mensen
klein,gebroken en vertrapt
leerde ons dat wij niet leven en niet sterven voor onszelf, maar voor anderen