Dag 3

9:17 Het Hof

9:17 Kate Doyle

Kate Doyle, 63, analiste mensenrechten getuigt. Ze legt 2 keer een eed af, één als getuige en één als expert.

Ze werkt in het National Security Archive (NSA) aan de George Washington universiteit en heeft de situatie in Guatemala van 1975 tot 1985 geanalyseerd.

Ze studeerde internationale relaties aan de Colombia universiteit voor een Master. In de jaren 1990 begonnen bij de NSA
In 1994 begon ze een project over Guatemala, burgerconflict en burgeroorlog. Dit begon met de staatsgreep die de democratie in Guatemala vernietigde tot de jaren 90 bij het vredesakkoord.

Ze verwachtte niet dat de VS echte gegevens zou hebben over dit conflict omdat het het regime ondersteunde en de CIA heeft de staatsgreep mee opgezet. De VS steunde de Guatemalteekse overheid in het schoonmaken van het land van de mensen die ze als opstandelingen zien. Ze leverden wapens en ondersteunde hen met inlichtingen, wapens en opleiding.

In de aanloop van het vredesakkoord werd een zijakkoord getekend tussen overheid en guerrilla om een ophelderingscommissie op te zetten (CEH). Ze was er echter zeker van dat ze geen toegang zou hebben tot de relevante informatie. Daarom is ze informatie beginnen opvragen bij de overheid van de VS. Duizenden documenten werden vrijgegeven. Ze heeft Christian Tomuschat gezien in Washington om zijn commissie te tonen over welke gegevens ze beschikten, ze hebben samengewerkt om hen de gegevens ter beschikking te stellen.

Het Belgische gerecht heeft haar in 2007 aangesproken, het is lang geleden, daarom raadpleegt ze tijdens het getuigenis haar rapport.

Dit is niet gewoon een rechtzaak over moord of ontvoering, maar over mensenrechten. Waarom zouden mensen dat doen?

In 1954 bij de staatsgreep tegen een verkozen overheid werd dit vervangen door een dictatuur.


Lucas Garcia was het prototype autoritair militair officier als dictator. Hij voerder zijn idee van de doctrine van Nationale veiligheid in daden om te zetten. Dit door zijn troepen in een uitgebreide en harteloze campagne in te zetten tegen hun eigen bevolking. Bij zijn aantreden als president was hij al bekend als een harteloze dictator.

Er werd overgaan op het platte land naar een campagne van verschroeide aarde. Dit met als doel volledige dorpen uit te roeien met moord, ontvoering en verkrachting. De doodseskaders werden door de politie ondersteund.
Typisch tegen studenten, academici, rechters, advocaten, vakbondsleiders, lokale politie en de clerus. Dit was niet verborgen, lichamen werden gevonden in de ravijn.

Hij zocht ook naar hoge officieren die hem volgden. Alvarez, de minister van binnenlandse zaken en Chupina het hoofd van de Nationale politie hadden een uitgebreid netwerk van politie, detectives, informanten en doodsescaders. Dit was geen geheim plan, Alvarez prees de doodseskaders, het was anticommunistisch, hij noemde het “Law & Order”.

Hoewel de VS geallieerd was met de overheid van Guatemala, maar zelfs zei (de National Security Council) zagen hen als “één van de brutaalste regimes in de wereld” President Carter stuurde diplomaten om Lucas Garcia te overtuigen de mensenrechten te verbeteren. Lucas Garcia vertelde hen dat “Hij van plan was verder te gaan en zijn opponenten te vermoorden.” De tijden waren zo donker en gewelddadig, lichamen doken op in de straten. Het was erg moeilijk om informatie de wereld in te sturen, er waren weinig journalisten, het was ook erg gevaarlijk. Er waren mensenrechtenorganisaties zoals Amnesty International die de boodschap de wereld probeerden uit te dragen. Ook congregaties, kerken en religieuze organisaties in Europe en de VS speelden een centrale rol in het uitbrengen van de informatie van het regime van Lucas Garcia. De katholieke kerk sprak zich duidelijk uit. Daardoor haalde de leiders van de katholieke kerk zich de woede van de overheid op de nek.

Dit fervente anti-communisme viel niet uit de hemel, het was de nationale veiligheidsdoctrine van de koude oorlog. Deze werd in de VS ontwikkeld in hun contacten met de overheid van Guatemala. Er werden handleidingen opgesteld. Hierin werd gedefinieerd wie opstandelingen waren. De opstandelingen waren niet die maximum 5000 guerrillero’s op het hoogetpunt van de burgeroorlog, maar iedereen die gezien werd als een bedreigin voor het regime : de kerk, vakbonden, studenten… Ook iedereen die sympathiseerde met de guerrilla.

Het idee van de interne vijand, waren volgelingen van het internationale communisme maar dit werd ook toegepast op iedereen die een bedreiging vormde voor de bestaande orde. De enige manier om de revolutie te stoppen was het vernietigen van de subversieve elementen. De interne vijand werd in 1978 zeer breed gedefinieerd, vanaf 1982 werden religieuze ordes een duidelijker doel.

Omdat het tolken moeilijk verliep werd de zitting geschorst. Er werd een 31 jarige assistent van de rechtsfaculteit opgetrommeld die dan ingezworen werd en één van de tolken verving. Het was een vooruitgang.

Het berucht Victoria plan, een militair strategisch plan van 1982 beval hun militaire inlichtingendienst om de opstandelingen te counteren. Hierdoor werden samenwerkingsverbanden, coöperaties, religies enz geviseerd. Ze werden “Vijandelijke krachten” genoemd : leiders die tot de dominante godsdienst behoren en die mensen tot het inzicht over hun situatie laten komen. De kerk was nu de vijand. De misdaden op de Belgische religieuzen in 1980-1982 paste in deze context. Lucas Garcia zag leden van de katholieke kerk op het zelfde niveau als de gewapende guerrilla, omdat ze de armen ondersteunden. Het regime kon niet om met het standpunt van de kerk over mensenrechtenschendingen.

Historisch was de kerk een conservatieve kracht. Ze stelden “resignation a la vida”, “aanvaarden van het leven” voor als religieuze uitleg voor de situatie van armoede.

De kerk begon te veranderen, het Vaticaan sprak over het belang van sociale voorspraak als missie van de kerk. Medillin forceerde een nieuwe manier om te denken over de situatie. De bevrijdingstheologie verspreidde, waren vele parochies die de broederschap met de armen begonnen te benadrukken. De bisschoppen spraken zicht uit tegen de staatsterreur. Hierdoor kwam de kerk in oppositie van de grootgrondbezitters, de privé sector en het leger, daardoor associeerde het leger de katholieken met guerrilla. Volgens een intern militair document werd het uitdragen van de bevrijdingstheologie gebruikt als een manier om marxistisch-leninisme te verspreiden. Daarom systematische vervolgen, verdwijning, foltering en moord.

De eerste aanvallen in de jaren 70 gebeurden op de catechisten, de eerste priester die slachtoffer werd was een Guatemalteek in 1978 in zijn dorp. Niet alleen de kerkleiders maar ok de kerkgangers werden geviseerd. Daar waar er sociaal verzet werd was de reactie het grootst.

Aan de zuidkust, eind jaren 80, waren het de arbeiders in suiker en katoen die zich organiseerden voor beter loon en arbeidsvoorwaarden en werden daarin gesteund door de Belgische en andere Scheutisten. Na maanden van organisatie kregen ze een kleine opslag. Het werd nooit afgedwongen, vele 1000den werden ontslagen en 100en verdwenen. De moorden in deze zaak vinden plaats in die context.

In 1980 verween eerst Pater Conrado de la cruz van Scheut, 11 dagen later werd Walter neergeschoten en stierf. De VS-ambassade had reden om te geloven dat ze dood zijn door de veiligheidsdiensten van de regering. Ook Spaanse priesters werden vermoord. De spanning tussen kerk en overheid stegen, niet alleen priester maar ook bisschoppen en het Vatikaan werden luider. Soms in taal die echo was van sociaal activisme. De bisschoppenconferentie juli 80, “diep verontrust over de vervolging van de kerk we roepen op tot een dialoog met de autoriteiten om haar missie in religieuze vrijheid uit te voeren, een mensenrecht”.

Lucas Garcia was woedend en verontwaardigd, publieke waarschuwing “houd u bezig met het redden van zielen” zijn leger was directer met een golf van meer moorden volgde.
De VS volgde dit op, ontmoete officiële Guatemalteekse functionarissen, en in hun documenten staat dat nadat Paul Schildermans werd ontvoerd, de ambassade met het leger sprak en waarschuwde hem los te laten.

Later schreef een politieke officier van de VS een zeer boze en zeldzame telex waarin hij vroeg om een veel opener standpunt in te nemen. De VS moet stoppen met het goedkeuren van deze acties door het stilzwijgen, het is het hoogtepunt van hypocrisie als we de waarheid wetend ze niet uitspreken. Het ongewone van de telex was de eerlijkheid.
De kerk begreep de consequenties van de ideologie van de regering over het standpunt van de kerk 200 priesters en nonnen vluchten tussen 1978 en 1983

Benedicto Lucas Garcia (stafchef, broer van president) gaf een boodschap aan de VS-ambassadeur. Hij kon de veiligheid van buitenlandse katholieke leiders niet garanderen. Deze boodschap gaf de ambassadeur door in een vergadering met 2 dozijn Amerikaanse religieuzen.
Hij had gesproken met de president, die hem duidelijk dat de meerderheid van de Belgische, Amerikaanse en Canadese religieuze medewerkers deel uit maakten van de opstand. De boodschap kwam van de top.

In haar laatste deel van het rapport gaat ze in op de machstructuren en de commandoketens. Als we bewijzen dat de president voor de aanval op de religieuzen verantwoordelijk was, moet duidelijk zijn hoe zijn ondergeschikten bereid waren dit te doen.

Ze bekeek de grondwet en de verschillende decreten om te zien hoe het staatshoofd opereert en interne militaire documenten die oplegden wat de hiërarchische keten was.

Het is heel duidelijk dat dit leger (zoals de meeste legers) met een rigide en expliciete hiërarchie werkt vanaf de president zo tot de soldaat beenden. Dit imperatief van command en control is te zien in de documentatie van het leger.
De handleiding definieert militaire operaties tijdens Lucas Garcia. Dat alle beslissingen te nemen binnen de context van de hiërarchische structuur van het leger. “Het is fundamenteel dat de kanalen van autoriteit duidelijk worden gedefinieerd”, het succes van het leger hangt af van de organisatie en discipline van het leger. De overheid gebruikte het altijd als excuus dat moorden altijd enkelingen waren of losgeslagenen. De acties waren binnen de structuren, met de kennis van de oversten. Nationale politie, tijdens o.m. Lucas Garcia, stond onder de controle van het leger. Uit het politiearchief, bekeek ze 1000den documenten. “de documenten bevestigen dat er een hiërarchie bestond tussen politie en leger, en de politie moest onvoorwaardelijk ten dienst staan van het leger, vaak werd de normale hiërarchie werd omzeild!
Ze mobiliseerden ook doodseskaders. Deze clandestiene groepen, ontvoerden, executeerden en folterden de “opstandelingen”
Ze deden zich voor als extreemrechts groepen onafhankelijk van de regering maar waren instrumenten van het regime om te doden in plaats van de overheid om op die manier een schijn van ontkenbaarheid te voorzien. Dit zien we in documenten over de doodseskaders, in een telex van de VS-ambassade : Lucas Garcia heeft het gebruik door de veiligheidsdiensten van doodseskaders goedgekeurd.
De waarheidscommissie, heeft ook uitgebreide informatie over het gebruik van de doodseskaders door het regime. De eerste doodseskarders in 1960 waren criminele groepen die rekenden op de tolerantie van de staat, maar later gehoorzaamde ze het leger en nog later waren ze samengesteld uit leden van het leger.
Zoals de waarheidscommissie zei, een heel aantal van de groepen die verschenen als “oog om oog” en “de witte hand”, waren tijdelijke namen voor clandestiene militaire eenheden die de veronderstelde leden en bondgenoten van de subversie dienden te elimineren.

De handboeken bleven hetzelfde vanaf de jaren 70, maar vanaf de jaren 80 werd de kerk expliciet vermeld. De genocide begon onder Lucas Garcia.Er was een nationaal proces geweest van Rios Montt over de periode vanaf 1982, maar er is nog geen proces geweest voor de leden van de regering van Lucas Garcia die volgend jaar zou worden gehouden. .

Hoe waren de machtsstructuren binnen de regering, aan het hoofd de president, wie zijn de volgenden in de chain of command. Ze antwoord adhv rapport:
Er zijn 2 documenten: de grondwet van 1965, decreet 1782, de President is de opperbevelhebber in art 216 gw. Het decreet 1782: geeft de hiërarchie en functies van het leger. Dit decreet regelt alles.

Hierarchie: President, minister van defensie, vice-minister van defensie, de stafchef, speciale generale staf … De president samen met de minister van defensie en de stafchef zijn het oppercommando. Leden van het leger moeten gehoorzaam zijn, dit zijn officieren, troepen specialisten (burgers in het leger)
Dit geeft de institutionele gereglementeerde hiërarchische aard van het leger aan (belangrijk voor de Belgische zaak)

De rol van politie en leger, staat niet in wetten, maar wordt geanalyseerd door andere bronnen.

Er zijn verschillende bronnen over de tactieken van Lucas Garcia, met een grote rijkdom aan details en modus operandi.
Het waarheidsrapport, Rhemi rapport, Amnesty International, de interamericaanse commissie voor de mensenrechten, tv rapporten en ooggetuigen beschrijven de methodes om jacht te maken op mensen en deze methoden zijn zeer consistent. Ze heeft alles gelezen, een samenvatting:
Militarie inlichtingen werkten samen met operationele eenheden met informanten, telefoontap en surveillance om zwarte lijsten te maken. Voor invallen, inbeslagnames, ontvoering, ondervraging, foltering werden de verschillende stoottroepen gebruikt. Ze gebruikten burgerkledij, gewone wagens, maskers, afgedekte nummerplaten, maar de wapens en radioapparatuur gaven aan dat het het leger was. Ze imiteerden burgers te zijn maar waren het leger. Voor de ondervragen en foltering gebruikten ze geheime gevangenissen. Als de mishandelde lichamen niet werden achtergelaten als waarschuwing, werden de lijken op geheime plekken gedumpt om zo de vertwijfeling bij de geliefden nog te vergroten.
Er zijn weinig documenten gemaakt over deze illegale activiteiten.
Arredondo is goed gekend voor zijn rol in de brand van de Spaanse ambassade 1980. Het had te maken met Quiché boeren. Ze protesteerden omdat hun grond was afgenomen, daarbij bezetten ze de ambassade, de Spaanse ambassadeur op dat ogenblik sprak met hen, en vroeg geen bijstand om het buiten te zetten. Garcia Arredondo stuurde een falanx van politie, zij vielen de ambassade aan, hebben brandbommen gegooid in de ambassade. Tijdens die aanval, tegen de wens van de ambassadeur, is de ambassade afgebrand, op 2 mensen heeft iedereen de dood gevonden in die brand na.
In 2015 uiteindelijk, verkregen mensenrechtenorganisaties een veroordeling voor Arredondo. En in 2012 werd hij veroordeeld voor de verdwijning van een student. Edgar Ciens Caillto, met 70 jaar in de gevangenis.
Groep G2, de militaire inlichtingendienst, het is een traditionele structuur in westerse legers, vooral de VS. Ze hebben dit vanaf 1960 samen opgebouwd. In Guatemala werd die tak een supermacht, de controlerende eenheid tijdens de burgeroorlog. Callejas y Callejas was één van de machtigste mannen in Guatemala als chef G2
Fr chefs van G2 en C6 konden ontslag nemen, bevel geven niet uit te voeren enz…
Alvarez Ruiz, en Chupina werkten enkel bij Lucas Garcia, maar Benedicto Lucas Garcia en Annibal kwamen ook voor in de genocidezaak in Spanje. De Spaanse zaak is stopgezet omdat de overheid van Guatemala besliste ze zelf te vervolgen, maar daar hebben ze enkel Rios Montt en zijn G2 chef te pakken gekregen.

Op persconferenties spraken president en zijn broer minister van defensie verklaarden ze , “de meeste Belgische, Amerikaanse en Canadese religieuze medewerkers namen deel aan de guerrilla activiteiten”. In 1981 werd pater Fernandez (Spaanse priester) in el Quiche doodgeschoten, een woordvoerder van het leger op nationale tv “de priester en zijn orde (heilig hart) had jarenlang subversieve ideologie verspreid onder de boeren”. Daardoor hebben ze zichzelf beschuldigd van hun deelname.
Het was de absolute strategie van het regime om terroriseren, zowel door tv optredens als het achterlaten van mishandelde lichamen op straat, twee methodes, zelfde strategie.

Luis Eduardo Pellecer was een Jezuïet die naar eigen zeggen guerrilla had vervoegd, werd in 1981 ontvoerd door het leger, en maanden na zijn ontvoering beschreef hij in geënsceneerde persconferenties waarin hij de subversie duidelijk maakte. Hij werd gebruikt om de kerk te verbinden met de subversie.

Was het leger een school voor moordenaars?
Ze heeft nooit iemand gesproken die het beweerde, maar er is veel documentatie die dit ondersteund. Maar er bestond een school in de Peten waar getuigenissen van bestaan waar de soldaten werden geleerd hoe te folteren, ontvoeren en het doden van “subversieven”. Hoewel er geen verwijzing is in de Belgische zaak naar deze school, deze soldaten zaten overal in het land. Er zijn in andere processen geweest over andere misdaden waar deze school werd genoemd.

Er waren moordprogramma’s op het hoogste niveau met lijsten van prominenten. Ik heb direct bewijs van de Amerikaans overheid over die dodenlijsten. Deze werden gebruikt om de lijsten te “outsourcen” naar de doodseskaders (instrument van het regime) maar deze lijsten werden, in dit geval door een vorige president, en werden door de president goedgekeurd ze heeft later nooit zo’n expliciete teksten gezien, maar ze verwacht ze oook Lucas Garcia, maar die documenten zijn nog niet vrijgegeven. Er is een praktijk.

In de zaak Theyssen werd Lucas Garcia veroordeeld voor het concept van Joint Criminal Enterprise in 1981.

Het “high risc tribunal” oordeelde dat om de doelen te bereiken hogere en lagere functionarissen werden opgeleid in de doctrine van nationale veiligheid dit had weerslag op alles, de “interne vijand” moest worden vernietigd. De handleidingen werden verdeeld aan alle soldaten afhankelijk van hun rang. Ze gebruikten een illegaal, clandestien systeem ze minimaliseerden de administratie om geen sporen achter te laten en er ongestraft mee weg te komen.
Voor de JWC is de overste is strafrechtelijke aansprakelijk en verantwoordelijk door onvoldoende controle uit te voeren als hij de informatie had en niet redelijkerwijze heeft gedaan wat binnen zijn macht was om dit verhinderen, of om een onderzoek te doen instellen.

Conclusie over militaire aansprakelijkheid:
In de algemene bevelen van de Guatemalteekse overheid, waar in wordt opgegeven welk officieren welke opdracht krijgen en waar ze hun taken moeten uitvoeren, staan ook de straffen die de militairen kregen en waarvoor ze gestraft werden. In de periode 1978-82 heeft ze er waarschijnlijk 200 gelezen, en vaak worden er soldaten gestraft, voor dronkenschap, slapen met hun vriendin buiten de basis, stelen van een wapen. Maar niet 1 enkele referentie voor een schending van de mensenrechten. Het geeft aan hoe het leger zag wat misdrijven waren, maar het is op zich ook een manier om de situatie te verbergen. Voor onnozele overtredingen werden er straffen gegeven, maar de genocide, massamoorden kwamen er niet in voor, en op die manier zijn die documenten zelf een doofpot. Het niet ingrijpen is een bewijs van de JCE.

Volgens de statistieken van de waarheids commissie waren van de mensenrechtenschendingen 93% op rekening van het leger, 4 % konden niet toegewezen worden en 3% op rekening van de Guerrilla.

Maar je kan niet echt van een burgeroorlog noemen, op het hoogtepunt had de Guerilla 5000 mensen. De wanverhouding in het gebruik van geweld om deze ook gevaarlijke guerilla was volledig. De overheid heeft een heel groot stuk van hun burgers ook als doelwit genomen.

14:54 Michael McClintock

Michael McClintock, 1 july 1950, 73, Human rights sinds 1974

Hij is een kenner van de situatie in Guatemala :
Master in Wisconsin in 1974 (Ibero-American studies) about politcal violence and human rights in Latin america. In 1974 researcher voor Guatemala en 14 andere landen in Latijns-Amerika.
Hij begon voor Amnesti Inernational (AI) te werken.

Hij ging naar Guatemala en nam contact met vakbonden, studentenorganisaties, religieuze organisaties, politieke organisaties en iedereen met interesse in mensenrechten en politieke gevangenen.

In Guatemala werden er geen politieke gevangenen gehouden, omdat ze verdwenen of ze werden vermoord. We moesten een nieuwe manier vinden om met mensenrechten om te gaan in Guatemala.

Om als mensenrechtschending gezien te worden, moest eerst erkend worden dat misdrijven door politie of leger werden uitgevoerd. Deze werden altijd geloochend.

Ze begonnen te communiceren met verschillende organisaties die mensenrechtenschendingen doorgaven, toen hij terug ging naar Londen, bleek dat er voldoende informatie was over mensen die gearresteerd werden, maar niet teruggezien werden en werden de leden van AI gemobiliseerd om de situatie aan de kaak te stellen. AI had in 1982 zo’n 500 000 leden in 150 landen rond de wereld en 42 nationale afdelingen. Hij werkte voor de Latijns-Amerikaanse onderzoeksafdeling. Na het identificeren van de bedreiging van de mensenrechten werd zo gezien waar tussen te komen.
Omdat het gevaar voor de gearresteerden zo groot was vanaf het begin van de aanhouding en omdat ze konden worden gefolterd of ze konden verdwijnen werden er snelle communicatiekanalen opgezet met arbeidsorganisaties en kerken. Het urgent action network, het bestaat nog steeds. Om in dringende situaties snel op te kunnen treden was hij altijd bereikbaar. Het snelste systeem was toen de telex. Zo kon het naar 43 bureaus gestuurd worden in 1 keer.
Daarna werden er telegrams of expressbrieven getuurd naar de ambassades van Guatemala van deze bureaus maar ook naar de pers en naar Guatemala zelf.

Ook werden er korte rapporten gemaakt van de gebeurtenissen. Daarvan werd in 1976 een samenvatting gemaakt van zaken die aangaven dat het acties van de overheid waren.
Het was toen al duidelijk dat geüniformeerde politie en leger betrokken was bij moorden en verdwijningen(buitengerechtelijke executie).
De aantalen waren uitzonderlijk, in 1976 stelden ze vast 8000 vermoord tussen 1968 en 1970. Na 1970 nog zeker meer dan 3000. In 1976 werd aan de minister binnenlandse zaken gevraagd hoeveel er aangehouden waren en hoeveel er berecht waren. “geen enkele” de Guatemalteken waren nogal handig in het ontsnappen van het rechtssysteem. De subversievelingen en criminelen werden door burgers vermoord en dat was geen probleem was de attitude.
Bij een incident werd een student ontzet en de daders hadden identificatie van het leger/inlichtingendienst. Zulke informatie maakte de puzzel compleet dat de verantwoordelijkheid bij de regering lag.
In 1979 mocht hij privé onderzoek doen met geld van de Ford Foundation. Is er iets veranderd? Is er een oorzaak voor de verandering, wanneer was dat?
Om dit te doen ging hij door microfilm van Guatemalteekse kranten, van 1964 tot 1968. En het veranderde op maart 1966 bijna op de dag na. Voor maart 1966 had Guatemala erkende politieke gevangen (vakbond, enz…) , vele werden gevangen gezet, vluchten enz. 28 mensen “los desaperecidos” werden opgepakt en verdwenen in 1 nacht in maart 1966. Sinds dien waren er geen politieke gevangen meer.

De contra-terreur kwam in juli 1966, nieuwe regering, een counterinsurgency campagne, met massale gevangennemingen, dit zorgde voor vele verdwijningen en doden. Waar kwam dit vandaan? “contra-terreur” werd gedefinieerd volgens zo genaamde rechtse organisaties, maar kwam van VS leger. De handleiding van 1983, zegt “contra-terreur” is staats-terreur tegen terreur. Dit was gebaseerd op beleid.
Verklaringen van het oppercommando van het leger gaven aan hoe er werd omgegaan met de opstandelingen, het werd niet gezien als een misdrijf.

De veiligheidsdiensten waren onder de controle van het leger. Elke veiligheidsdienst had zijn eigen S2 dienst die aan D2 rapporteerden en dat kwam zo door naar de President. Eén van de documenten van de VS is een organigram. Het “Centro Regional” regionaal informatie centrum, ook het archief genoemd is waar alles gebeurt volgens burgemeester van Guatemala stad.

Deze informatie was de basis voor AI, er was een oppercommando dat verantwoordelijk was en waar ook de berichten van AI naar toe gingen. Maar ze werden ook naar de inter-Amerikaanse commissie en de VN mensenrechten mechanismen gestuurd.

Bij VN werkte ook AI juristen met VN instanties om te werken voor een kader van mensenrechten, geënt op Guatemala en Argentinië met de verdwijningen en buiten-justitiële moorden, dit heeft als inspiratie gediend voor internationale standaarden die nog altijd van kracht zijn.

Van 1980 tot 1982 werden de rapporten veeltallig, tegen dan wist AI genoeg om aan te geven wie er verantwoordelijk was, er werd een programma gemaakt

Er werd een soldaat geïnterviewd die aangaf hoe ze getraind werden om mensen die aan zien werden als opstandelingen gewoon konden worden vermoord.

Vice President Villegran Cramer bevestigde die lijsten van te elimineren mensen in vakbond, politiek of clerus werd aan de top opgesteld er werd daar beslist wie werd geëxecuteerd, soms werd dit uitgevoerd door de politie maar de verantwoordelijkheid lag bij de top.

De schuld leggen bij de Guatemalteekse burgers verdween, maar het geweld bleef wel.

De militaire doctrine was de software van de militaire hardware, de richting die gegeven werd aan de moorden. De definitie van de vijand en hoe om te gaan met die vijand. Dit was een koude oorlog doctrine. Interne vijand was een uitbreiding van de Sovjet-Unie, en dus kon de staat ageren zonder juridische grens.

In dit geval, de manier waarop het leger de kerk zag is essentieel, het leger zag de kerk als interne vijand in deze koude oorlog. En alle middelen waren toegestaan. Dit is duidelijk uit de publieke verklaringen van de President Lucas Garcia, waar ze aangaven wie de vijand was. En wie opstandeling was. En hoe er omgegaan werd met de basisgemeenschappen van de boeren.

De achtergrond van deze visie van de kerk als vijand was centraal in dit verhaal, waar we zagen dat er een verdubbeling van 300 naar 600 missionarissen in el Quiché, Alta Verapaz en Huetenango.

De Belgen zaten in het zuiden, ieder jaar gingen de hooglanders werken in het zuiden voor de suikeroogst. En ze zochten er een verbetering van de werkomstandigheden. De arbeidsorganisaties wilden betere leefomstandigheden vinden om met de industrie om te gaan.
Alle organisatie die de situatie wilden verbeteren en niet onder de controle van het leger was, werden gezien als opstandelingen. (verkopen eigen producten, krediet regelen, onderwijs)

De catechisten waren de eerste slachtoffers, nog voor de religieuzen werden geviseerd. De belangrijkste religieuze ordes die samenwerkten met de boeren kregen eerst nog een waarschuwing. In november 1976 in el Quiche werd de eerste priester gedood, soldaten die zijn vliegtuig uit de lucht schoten.

In oktober 1979, de Spaanse priester van congregatie van het heilige hart werd vermoord omdat hij communistische systemen van krediet had georganiseerd. Die congregatie vertrok toen.
In dezelfde periode werden 3 Spaanse priesters gedood. Dit is in de achtergrond van wat gebeurde met de Belgische priesters. Zij werden bedreigd, de context van hun moord en verdwijning waren de actie voor de arbeiders en het sociaal conflict. 17 mensen van de vakbond hadden een vergadering in het emmaüs centrum in Esquitnla van de Belgen werden ze ontvoerd door het leger en politie.

Uit de militaire dagboeken 1983-1984 blijkt dat de kerk gezien werd als de vijand. Zij werden gezien als een front voor de opstandelingen.

Verdere materialen gaven in deze historische archieven waren er ook verslagen over de surveillance die er was op de religieuzen.

In documentatie van 8 mei 1980 staat dat het belangrijk is in het oog te houden wat ze deden, het was een communistische situatie zoals in huetenago.

Waar komt de informatie uit?
Politiearchieven rapport van de procureur van de mensenrechten uit Guatemala. Beschikbaar op het internet, een andere bron is het operationele plan “plan Victoria 1982”.

Er waren parallelle wegen voor de repressie, de lokale commandant wist niet altijd wat er gaande was maar er werd wel voorkomen dat er botsingen waren tussen speciale eenheden en locale eenheden.

Als de locale commandant dacht dat een gewone boer iets misdeed, werden ze geëlimineerd zonder hiërarchische tussenkomst. Zo werden 5 mensen vermoord omdat ze samenkwamen om basketbal te spelen.
De buitenlandse priesters waren hoge prioriteit en dus werden die van bovenaf gecontroleerd. Ze werden ook bij naam genoemd door Lucas Garcia. Het doden van priesters was ook een groot probleem voor de internationale betrekkingen.

Minister van binnenlandse zaken Donaldo Alvarez Ruiz, rapporteerde hij aan het leger, hij was verantwoordelijk voor de politie, en was het openbaar gezicht van de repressie, door zijn persberichten gaf hij statistieken van wie er vermoord was, dat ze subversieve/slechte personen waren en gaf hij aan dat de politie er niets mee te maken hadden maar de informatie inclusief foto werd wel door de politie verdeeld.

Doodseskaders werden gebruikt om als excuus te dienen, zoals de witte hand, alsof ze niets met het leger en politie te maken, maar het duurde even om te ontdekken dat ze niet onafhankelijk waren. De vliegtuigen die pamfletten uitstrooiden starten van militaire basissen. Als mensen werden opgepakt van de doodseskaders werd duidelijk dat het soldaten waren. Spookorganisaties die als scherm dienden voor het leger.
Na de staatsgreep werden op het kantoor van de minister brierfpapier gevonden van het ESA en E de la Muerte, ze werden daar gedrukt.

De guerrilla vermoorde mensen, ontvoerde mensen, waarschijnlijk hebben ze niet gefolterd.
17:00 pauze
17:25 herneming

De perscampagne tegen de kerk was van de president, en de ambassade van de VS roept de buitenlandse religieuzen samen en waarschuwt hen en dit kan op 2 manieren gelezen worden ofwel is het een waarschuwing en is hij het eens met het regime of het is om te zeggen “is het niet vreselijk”.

Pellecer werd gebruikt als propaganda middel door de overheid om aan te geven dat de kerk allemaal opstandelingen waren.

De indoctrinatie kaderde in wereldwijde context, een soldaat legde uit als hij opdracht kreeg om zijn vader te doden, moest hij dat doen, hij was immers toch verloren.
Er was totale discipline, als je bevelen niet uitvoert dan wordt je vermoord of je familie.

Alvarez Ruiz zat achter ESA en EdlM, maar die onafhankelijk was er niet, het feit dat de naam van Alvarez Ruiz op een dodenlijst stond was hoogstwaarschijnlijk propaganda. Er is nooit 1 lid gearresteerd.

Over het algemeen werkte de politie in de hoofdstad, op het platte land was het het leger. In 1980 met de 17 vakbondsmensen in Esquintla was het leger en politie. Als het belangrijk was, was het leger betrokken.

De nationale politie en de detectives en commando 6 was een soort van “SWAT” elite eenheid voor invallen. C6 werkte onafhankelijk van de lokale. Als er iets in het platte land moest gebeuren voor het oppakken van opstandelingen was dat C6

Er werden geen ESA mensen vervolgd, hoe wist de politie dan de statistieken >3000 doden in 9 maanden (door politie gerapporteerd)? Alleen maar omdat ESA slechts een spookorganisatie was en dat het de politie/het leger was die het gedaan heeft.

Het communicatiecentrum is in de presidentiële residentie. Er was een netwerk, het extern centrum naar andere landen in Latijns-Amerika en de VS, en daarnaast intern werd de informatie verzameld daar. Amnesty International was ook een subversieve organisatie volgens de Guatemalteekse overheid, hij is zich daarvan bewust en er trots op.

De Vice-President die was gevlucht, wist van het communicatiecentrum maar hij had er geen toegang toe. Hij werd er opzettelijk van tussen gehouden. Hij was een sociaal democraat en academicus met aanzien en heeft niet deelgenomen, hij heeft dat verteld, hij is vertrokken. Hij krijgt van hem het voordeel van de twijfel dat hij niet achter het systeem zat.

Werden de buitenlanders, zeker de priesters, geregistreerd, werden er fiches met foto’s bijgehouden?
Weet ik niet.

Als iemand op de lijst werd gevonden had het lage niveau van de politie geen macht om acties te ondernemen ze zouden wachten op de hiërarchie, er werd in de steden wel gezorgd dat een speciale ploeg niet in gehinderd werd door een lokale ploeg.
Het waren typische directe orders, doe dit en ze wisten hoe het te doen.

Jurylid vraagt naar de objectiviteit van Barahono.
De feiten klopten, zijn verhaal werd wereldwijd gedeeld, nooit in vraag gesteld, het werd via andere bronnen bevestigd.

Heeft de kerkelijke hiërarchie in Guatemala of Rome ooit getracht de priesters te helpen, de kardinaal in Guatemala hielp niet, Rome wel, maar koos om mensen terug te trekken. Bisschop Gerardi’s huis werd door een machinepistool beschoten. De kardinaal hielp niet, in 1990 werd hij vervangen de nieuwe kardinaal startte het onderzoek en dat was de kentering.

18:23 schorsing